
03 nov Onderzoeksresultaten m.b.t. kansen(on)gelijkheid ten tijde van Corona
Machteld de Jong en Maurice Crul koppelen, gebaseerd op een aantal kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeken die de recent zijn uitgevoerd, ervaringen en belevingen van jongeren terug. Zij constateren onder andere dat er vier paradoxen zichtbaar zijn in de onderzoeksuitkomsten. Paradox 1: Onrust en chaos versus rust en regelmaat, paradox 2: Behoefte aan informatie versus informatie obesitas, paradox 3: Contact met naasten versus contact met hogeschool en paradox 4: Eenheid versus verdeeldheid.
‘We can choose to walk through it, dragging the carcasses of our prejudice and hatred, oud dead ideas, our dead rivers and smoky skies behind us. Or we can walk through lightly, with little luggage, ready to imagine another world. And ready to fight for it’.
Arundhati Roy, 3 april 2020. “The pandemic is a portal”
Sinds 15 maart j.l. is de wereld er voor iedereen heel anders uit komen te zien. Het Covid-19 virus nam bezit van onze samenleving en besloten werd tot een intelligente lockdown. En na een korte periode van meer vrijheid in de zomermaanden, zijn wederom de teugels strakker aangetrokken om besmettingen te voorkomen.
Dit betekent ook voor jongeren een totale verandering van hun leven. Bestond hun leven ‘vroeger’ uit familie, vrienden, school, bijbaantjes, feestjes, stages of andere dingen waar jongeren zich mee bezighouden, van de een op de andere dag moest dit worden gestopt.
In de media is de afgelopen maanden enorm veel aandacht besteed aan het Covid-19 virus, het aantal besmettingen, het aantal doden, wat wel en niet meer mocht, maar al snel kwamen daar ook de ervaringen en belevingen van mensen bij.
Onze presentatie tijdens de OPeRA conferentie ging ook in op die ervaringen en belevingen van jongeren en is gebaseerd op een aantal onderzoeken die de afgelopen periode zijn uitgevoerd: een kwantitatief onderzoek van de VU/Universiteit Maastricht, Universiteit Leiden en Universiteit Utrecht onder 8000 jongeren, een kwantitatief onderzoek onder bijna 3000 studenten van hogeschool Inholland en een kwalitatief onderzoek onder 60 studenten van hogeschool Inholland.
En ook al zijn geen cijfers beschikbaar of jongeren uit specifieke etnische groepen meer of minder worden getroffen door de Covid-19 situatie, uit de eerste verkenningen kan worden geconstateerd dat online onderwijs wel degelijk sociale ongelijkheid creëert en wij een extra effect voorspellen van migratie achtergrond.
Uit onderzoek van Thijs Bol (2020) blijkt ook dat ouders die laag zijn opgeleid zich minder in staat voelen hun kinderen te helpen bij het schoolwerk dan ouders die een WO-opleiding hebben. In de periode dat sprake was van thuisscholing betekende dat een verder toenemende ongelijkheid tussen kinderen met laag- en hoogopgeleide ouders. En ouders met een migratie achtergrond zijn vaker laagopgeleid dan ouders zonder migratie achtergrond, waarbij in Amsterdam 2 op de 3 kinderen jonger dan 15 jaar een migratie achtergrond heeft. Daarnaast spelen andere factoren een rol die kansenongelijkheid tussen jongeren beïnvloeden: Niet alle jongeren beschikken over benodigde voorzieningen om te kunnen leren. Bijvoorbeeld de benodigde apparatuur, een geschikte studieplek of de rust om te kunnen studeren. Ook kan het verliezen van een bijbaan voor sommige jongeren betekenen dat de studie moet worden gestaakt omdat veel van deze jongeren hun studie zelf bekostigen.
Andere bevindingen die uit de onderzoeken waaraan we hebben gewerkt naar voren komen zijn:
- Meer dan de helft van de jongeren ervaart stress wat betreft hun studievoortgang;
- Iets minder dan de helft van de jongeren ervaart een hogere studiebelasting dan voor ‘Corona’;
- Meer dan de helft van de jongeren maakt zich zorgen over het tijdig kunnen afronden van hun opleiding;
- Psychische problemen (angst, stress, somberheid) zijn toegenomen ten opzichte van vorig jaar.
- Gevoelens die jongeren in mei jl. sterker hadden dan normaal: alles is teveel, ongelukkig zijn, niet van het leven kunnen genieten en niet (zelf) aan de slag kunnen gaan.
Ook hebben we geconstateerd dat er een aantal paradoxen zichtbaar zijn in de onderzoeksuitkomsten.
Paradox 1: Onrust en chaos versus rust en regelmaat.
Door de coronasituatie ontstaat voor jongeren meer vrijheid om zelf je dag te kunnen invullen. Er is meer rust omdat er niet gereisd hoeft te worden. Tegelijkertijd zien we dat veel studenten het buitengewoon lastig vinden om zichzelf binnen die vrijheid te motiveren, om te gaan studeren, om contact op te nemen met docenten of medestudenten. Zelfsturing ontbreekt vaak, maar soms zijn er ook omstandigheden die dit bemoeilijken.
Zichtbaar is dat jongeren enerzijds enorme onzekerheid ervaren over hun studiesituatie en moeilijk overzicht kunnen houden, ze ervaren het als onrustig en chaotisch: wat te doen, wat te leren? Maar ook is zichtbaar dat er jongeren zijn die zich heel goed voelen bij de huidige situatie. Die de rust van het thuis zijn, het online kunnen volgen van lessen (of het verschillende keren kunnen terugkijken van weblectures) prettig vinden en juist wel structuur en motivatie vinden in deze situatie.
Heel bepalend is daarbij hoe je woont en met/bij wie. Er waren jongeren die thuis wonen, een goed contact met hun ouders hebben, die samen lunchen, de hond uitlaten, moeders die verse jus maken voor hun kinderen en ze helpen bij het schoolwerk. Maar er waren ook andere geluiden: van het ontbreken aan alles: rust, faciliteiten, aandacht, zorg, ruimte en daarbij de stress dat hun bijbaan was verdwenen en ze geen idee hadden hoe ze hun school of nog aan te schaffen boeken konden betalen. Ook Unicef wijst hierop in hun rapport dat onlangs verscheen.
Paradox 2: Behoefte aan informatie versus informatie obesitas
Wat we kunnen opmaken is dat jongeren aan de ene kant goed geïnformeerd willen worden over alle aspecten die met hun studie te maken hebben, dat biedt structuur en zekerheid. Het gaat dan ook om heel praktische zaken: bij wie kan ik terecht met vragen, wanneer is de volgende toets. Vragen die je anders even snel in de wandelgang of na de les vroeg, maar die nu niet altijd beantwoord worden.
Uit ons onderzoek blijkt dat het heel erg belangrijk is hoe je de informatie met jongeren deelt. Er zijn opleidingen waarbij 1x per week een hele grote hoeveelheid informatie werd gedeeld, voor alle jaren in 1x, of waarvan verschillende docenten informatie verspreidden richting jongeren. Dat wekte verwarring en een weerstand om informatie te lezen. Kortom, een grote behoefte aan informatie, maar wel gestructureerd, anders wordt diezelfde informatie terzijde geschoven en wordt het gevoel van niet weten en twijfel over hoe nu verder alleen maar vergroot.
Paradox 3: Contact met naasten versus contact met hogeschool.
We zien dat veel jongeren hun band met de naaste familie intensiveren; dit wordt door veel van hen als positief ervaren: het gezellig met elkaar thuis zijn. Maar jongeren ervaren ook gevoelens van eenzaamheid, missen de sociale contacten en het persoonlijke contact binnen de onderwijsinstelling. Bovendien, niet voor alle jongeren is de thuissituatie even prettig of zelfs veilig.
De relatie tussen jongeren en docenten is zowel versterkt als vermindert door het online onderwijs. De online colleges worden als ‘afstand vergrotend’ ervaren, terwijl het persoonlijke contact met docenten/slb-ers/stagebegeleiders in veel gevallen als ‘afstand verkleinend’ wordt beschouwd. Zeker als het contact tussen jongeren en docent al goed was, is dat in deze periode verder versterkt.
In de wandelgangen wordt al gesproken over de nieuwe intimiteit, die door het online contact ontstaat. Omdat jongeren meer alleen zijn, ontstaat in het gesprek met docenten/mentoren vaak ook ruimte, maar vooral ook behoefte om het over andere dingen te hebben dan over school alleen. ‘Hoe gaat het met je?’, is dan een opening voor een gesprek dat inhoudelijker is dan alleen de studievoortgang. Zowel docenten als jongeren geven aan dat sommige contacten echt zijn geïntensiveerd door het online contact. Dat je letterlijk een kijkje in iemands leefwereld krijgt, versterkt dit.
Paradox 4: Eenheid versus verdeeldheid
We hebben ook gevraagd hoe jongeren naar de toekomst kijken, die van zichzelf en wat betreft de samenleving in het algemeen.
Het blijkt dat veel jongeren zich zorgen maken over de toekomst als het gaat om de samenhang in onze samenleving. Ze zien een toenemende polarisatie tussen (groepen) mensen en denken dat de kansenongelijkheid als het gaat om school of werk (ook als het gaat om het vinden van een stage- of afstudeerplek bijvoorbeeld) zal toenemen. Van die kansenongelijkheid zijn ze zich ook sterk bewust. Van sommige opleidingen is een grote groep jongeren, veelal eerste generatie studenten en man, geheel verdwenen en is contact leggen niet meer mogelijk.
Zowel docenten als peers zijn ervan op de hoogte dat deze groep jongeren een moeilijk leven heeft en school het baken was waaraan ze zich vasthielden. Als dat baken wegvalt, blijkt het voor deze groep onmogelijk om zich op hun studie te richten.
Daarnaast denkt een aantal jongeren dat de coronaperiode tot een nieuw samen, een nieuwe werkelijkheid zal leiden waarin mensen meer naar elkaar omkijken en andere dingen waarderen zoals rust, natuur en afstand nemen van het oude, hectische bestaan.
We hebben gezien dat de afgelopen periode in het Nederlandse onderwijs een enorme omwenteling heeft plaatsgevonden wat betreft het inrichten en organiseren van het onderwijs. Veel gaat ook gewoon goed en dat is een prestatie die we samen leveren.
Maar wat zijn de concrete handvatten? Wat kan het onderwijs doen?
We hebben een splitsing in heel concrete handvatten gemaakt aan de hand van drie aspecten: structuur, communicatie en persoonlijk contact. Die samen zorgen voor verbinding in tijden waarin fysiek contact aanzienlijk is teruggebracht. De wenselijkheid hiervan is door diverse studenten benadrukt.
- Structuur:
- Ondersteuning van jongeren bij maken van planning.
- Ondersteuning jongeren die stage- of afstudeerplek kwijt zijn (stageplekken in school zelf)
- Flexibeler omgaan met deadlines van studie opdrachten.
- Communicatie:
- Communiceer helder, snel vanuit hetzelfde kanaal.
- Betrek jongeren bij het effectiever maken van de communicatie via social media (vlogs).
- Zet communicatie in voor de verbinding met en tussen studenten.
- Persoonlijk contact:
- Reageer snel op mails
- Neem een pro actieve houding aan richting jongeren (zeker ten aanzien van kwetsbare jongeren)
- Zet mentorstudenten in voor het contact maken met jongeren en leer docenten vaardigheden om dit te doen.
De afgelopen Covid-19 periode heeft aangetoond dat de emanciperende kracht van het onderwijs niet alleen zit in het overdragen van kennis, maar dat het belang van contact, aandacht, waardering en bevestiging via fysiek contact cruciaal is in de levens van veel jongeren. In het bijzonder van jongeren van wie het sociale netwerk minder sterk is. We pleiten dan ook voor het ontwikkelen van een programma voor meer sociale gelijkheid in de Covid-19 periode, waarbij we de volgende voorzet doen:
- Allereerst het ophalen van ervaringen bij onderwijsinstellingen, maar ook bij leerlingen en studenten. Wat werkt er al?
- Online: Samen werken aan opdrachten met kleinere groepen of individueel.
- Offline: Onderwijs instelling vooral openen voor kleinere groepen die achterop zijn geraakt (met veel individuele aandacht).
- Online Mentoring: Hoger Onderwijs Studenten koppelen aan leerlingen, eerstejaars studenten koppelen aan ouderejaarsstudenten van de eigen opleiding.
- Aanpassingen van het curriculum. Een kans voor innovatief onderwijs dicht bij de huidige ervaringen van de leerlingen (Naar het idee van Braziliaanse Onderwijs Pedagoog, Paolo Freire).
De presentatie tijdens de OPeRA conferentie op 8 oktober 2020 is verzorgd door Maurice Crul, hoogleraar Diversiteit en Onderwijs aan de VU en Machteld de Jong, lector Diversiteitvraagstukken bij hogeschool Inholland. Het onderzoek dat binnen hogeschool Inholland heeft plaatsgevonden, was een samenwerking met Rutger Kappe, lector Studiesucces bij hogeschool Inholland.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.