08 jun Het verbeteren van student-opleidingsfit in het Nederlands hoger onderwijs
Karlijn Soppe heeft promotieonderzoek gedaan naar de studiekeuzecheck aan Nederlandse universiteiten. Zo heeft ze onderzocht of er een relatie is tussen het type studiekeuzecheck dat een student doorloopt en de kans dat een student zich inschrijft. Daarnaast heeft Karlijn onderzocht of studiesucces voorspeld kan worden door middel van de mate van motivatie, interesse, en andere concepten voordat een student start met de opleiding.
In Nederland is een verkeerde studiekeuze het afgelopen decennium de belangrijkste reden voor studieuitval. Studenten die niet passen bij de opleiding hebben een grotere kans op uitval dan studenten die wel een aansluiting met de opleiding ervaren. Als men de uitval in Nederland wil terugdringen, moet de nadruk dus liggen op het voorkomen van een verkeerde opleidingskeuze. In haar proefschrift betoogt Karlijn Soppe dat matchingsprocedures waarschijnlijk een “goede” opleidingskeuze bevorderen als ze studenten in staat stellen te testen of ze bij de opleiding passen.
Het proefschrift gaat uit van de veronderstelling dat studenten die kunnen testen of ze bij de opleiding van hun keuze passen voor ze zich inschrijven, een betere keuze zullen maken. Analyses van studentengegevens van 13 universitaire opleidingen laten zien dat intensievere procedures een betere test van student-opleidingsfit toelaten. Wanneer opleidingen slechts gebruik maken van vragenlijsten, gebruiken studenten de studiekeuzecheck minder vaak als een manier om op hun studiekeuze te reflecteren en leggen ze negatief advies vaker naast zich neer. Met matchingsdagen en online cursussen blijken studenten de aansluiting met de opleiding beter te kunnen inschatten.
Intensieve studiekeuzechecks worden niet alleen nuttiger gevonden door aankomend studenten, ze hangen ook samen met lagere inschrijfaantallen. Uit cijfers van UNL blijkt dat minder studenten zich uiteindelijk inschreven bij de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam in het jaar dat deze instellingen intensieve studiekeuzechecks invoerden. Volgens Soppe is dit juist een teken van effectieve studiekeuzechecks; studenten kunnen door intensievere methoden beter beoordelen of de opleiding aansluit bij hun kwaliteiten en verwachtingen, waardoor meer studenten hun inschrijving serieus heroverwegen.
Tot slot is er in het proefschrift aandacht voor het voorspellen van studiesucces aan de hand van studentkenmerken die zijn verzameld tijdens de studiekeuzecheck. Middelbare schoolcijfers, motivatie, interesse, mate van oriëntatie, leeftijd en gender blijken significante indicatoren voor de studieresultaten in het eerste jaar. Voor STEM-studenten (Science, Technology, Engineering en Mathematics) bleken middelbare schoolcijfers het belangrijkst, terwijl voor niet-STEM-studenten ook de mate van oriëntatie en interesse belangrijke factoren voor de voorspelling van studiesucces bleken. Specifiek voor motivatie is onderzocht of tekst-mining van motivatiebrieven betrouwbare voorspellingen voor studiesucces oplevert. Motivatie bleek, net als middelbare schoolcijfers en interesse, voorspellend te zijn voor studiesucces. Echter, wanneer tekst-mining werd gebruikt in combinatie met al bekende voorspellers van studiesucces, bleken de voorspellingen niet betrouwbaarder. Op zichzelf is text-mining van motivatie-statements dus wel zinvol, maar het levert geen betere voorspellingen op in combinatie met andere studentkenmerken.
Lees hier verder voor het volledige proefschrift, inclusief uitgebreide Nederlandse samenvatting met aanbevelingen voor de onderwijspraktijk.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.